Week 7 – van Oslo naar Lofoten

Op zaterdag zijn we vertrokken van ons Workaway-adres. We hebben eerst een flink stuk gereden met de sneeuwkettingen om. Het was boven 0, de weg was besneeuwd en soms regende het, dus het was behoorlijk glad en met de sneeuwkettingen om hadden we meer grip. Na een tijdje werd de weg beter en konden we ze weer af doen. We kwamen in Kongsberg (alweeeeer haha), deden wat boodschappen en reden toen door naar Steinberg, waar we op een parkeerplaats konden overnachten. Toen we er aan kwamen, kwam er net een man met een kano uit het water. Jelte heeft een praatje met hem gemaakt of het niet koud was in het water, maar hij zei zelfs dat hij over het ijs kon. ‘Lekker rustig nu op het water’. ’s Avonds hebben we eigenlijk vooral weer moeten wennen om in onze bus te leven. We waren al snel gewend geraakt aan de cabin en het leven op de boerderij. Je ‘vergeet’ dan een beetje hoe je eerst in de bus hebt geleefd.

Na een goede nachtrust in ons heerlijke zachte bed, zijn we ’s morgens vroeg vertrokken richting Oslo. Het weer was niet zo best. Het had geregend en toen gevroren en onderweg begon het weer te sneeuwen. Het was dus erg glad en Jelte moest zich goed concentreren op de weg. We probeerden daarnaast de tolwegen te vermijden, maar al gauw merkten we dat dat bijna onmogelijk was. We kregen meer stress van het vermijden van de wegen, dan eroverheen te rijden. Terwijl we aan het rijden waren, voelde het ook alsof de sneeuwkettingen nog om de banden zaten. Elke keer hoorden we een bonkend geluid en hobbelde de bus. Jelte is tot twee keer toe gaan kijken naar de wielen, heeft de bus opgekrikt, maar hij kon niets vinden. Lydia heeft zelfs een paar keer over de rotonde gereden terwijl Jelte buiten stond om te luisteren, maar ook hier werden we niets wijzer van. We zijn toen maar doorgereden. Onderweg kwamen we een auto tegen die naast de snelweg op zijn kant lag. Het was net gebeurd en we stopten, net als een aantal andere auto’s, om te kijken of we konden helpen. Gelukkig was er niemand gewond en kwam er al snel een sleepauto, dus reden we weer verder. Nu werd het gebonk wel heel erg. Het voelde alsof de wielen van de auto er elk moment af konden vallen. We zijn toen weer gestopt en zijn toen samen naar buiten gegaan. Jelte heeft toen aan de linkerkant de bus opgekrikt en toen hebben we de wielen gedraaid. Er was niets te zien, erg frustrerend. Aan de rechterkant hebben we het weer gedaan. Toen hoorden we eindelijk het geluid waar we naar zochten en toen Lydia zei: ‘als ik harder op de banden duw, wordt het erger’, ging er een lampje bij Jelte branden. Uiteindelijk bleek dat de bouten van de wielen los zaten. Eentje kon Jelte er zelfs met zijn handen af draaien. Het had dus echt kunnen zijn dat de wielen er tijdens het rijden af konden vliegen, poeh! Nadat Jelte alle wielen vast had gedraaid zei hij: ‘bedankt Here God!’. Dat was zeker waar, wat waren we beschermd! Hierna zijn we door gereden naar Hamar en vonden we een mooi plekje aan het meer. Hier hebben we de houtkachel aangestoken, zodat al onze natte kleding kon drogen, heeft Jelte nog een rondje gelopen en hebben we met heit en mem kunnen bellen.

De volgende ochtend was het stralend weer. We hebben eerst een foto samen voor de bus gemaakt en zijn toen naar een automaterialenzaak gereden voor wat laatste aankopen.

Toen zijn we op weg gegaan richting Trondheim. Tijdens het eerste stuk was er vooral veel werk aan de weg, maar later werd de weg steeds mooier. We reden door prachtige bergen en het Rondaelen national park. De weg was een beetje ijzig, maar goed te rijden en het was nog steeds stralend weer.

Toen we bij Dombås kwamen, zochten we met de app een camperplek en vonden we er eentje in Oppdal. Weer onderweg, ging de weg omhoog en begon het licht te sneeuwen. We kwamen op een hoge vlakte en reden achter een colonne aan die onderweg was naar de Noordkaap (dat stond op de auto’s). De bergen werden steeds hoger en het weer sloeg ook om. Het ging waaien, waardoor alle sneeuw over het wegdek ging. Er kwamen sneeuwduinen aan de rechterkant van de weg en het begon ook nog eens hard te sneeuwen. Best tricky dus, maar we reden voorzichtig verder. Uiteindelijk kwamen we in het donker aan in Oppdal, waar we zochten naar de camperplaats. Die lag onder een dikke laag sneeuw, dus ging de zoektocht verder. We hebben nog gekeken bij een sporthal en bij het station en hebben uiteindelijk bij die laatste overnacht. Niet ideaal, maar soms kan je niets beter vinden. Dat is ook vanlife!

Nadat we toch een erg rustige nacht hebben gehad (de treinen gingen maar eens in de 4 uur, dus daar hadden we geen last van), gingen we weer op weg. We zijn naar Trondheim gereden, hebben Heinz geparkeerd en zijn toen Trondheim in gelopen. De stad vonden we zelf niet heel erg bijzonder, maar nadat we de dag ervoor lang in de auto hadden gezeten, was het wel erg fijn om weer onze benen te strekken. We hebben nog een kaart gekocht en op de bus gedaan en zijn toen na een hamburger weer verder gegaan. We zijn een half uurtje verder gereden naar een rustplaats aan de snelweg, tussen alle vrachtwagens in. ’s Avonds sneeuwde het heel hard en in de ochtend ging het over in regen. Dat maakte dat de weg veranderde in ijs. We hadden wel weer zin om een flink stuk te rijden, dus gingen we met volle moed op pad. Eerst was de weg nog prima te doen, maar na een tijd lag er een plakkaat ijs op de weg. De sneeuwschuivers deden erg hun best om het weg te krijgen, maar de regen polijstte de weg. Onderweg kwamen we een wc tegen waar ook een douche was. Helaas deden onze betaalpassen het niet om contante kronen te krijgen, dus werd het in plaats van een warme, een koude douche. Heerlijk om weer helemaal schoon te zijn! Wel was de parkeerplaats helemaal vol ijs, maar terwijl Lydia uitgleed, deed Heinz het prima. Hij slipte niet één keer! We reden na de douche in het donker verder en passeerden de grens tussen Zuid en Noord Noorwegen. Na een reis van 5,5 uur reden we een parkeerplaats op bij een waterval. We waren erg moe van het reizen en gingen dan ook vroeg naar bed.

De hele nacht heeft het geregend en s ’morgens stroomde het water over het ijs van de parkeerplaats. Ook de bevroren watervallen kwamen weer tot leven. Heel apart dat je in de winter naar de Noordkaap rijdt, maar dat het, naar mate je meer naar boven rijdt, steeds warmer wordt. We reden over de ijzige wegen, die nog slechter waren dan de dag ervoor. Het was erg verraderlijk, de ene keer was er asfalt, de andere keer een dikke laag ijs. Het eerste stuk ging prima en in Mo i Rana hebben we getankt en boodschappen gedaan. Toen we daarna weer een stuk over het ijs reden, stonden er op een helling drie vrachtauto’s stil om hun sneeuwkettingen om te doen. Wij wilden er rustig langs rijden, maar moesten even stoppen tussen twee vrachtauto’s in. Toen we weer wilden optrekken, kreeg de bus geen grip. Dan maar langzaam achteruit, toen gleed de bus over de rijbaan en kwam hij haaks op de weg te staan. Oei, dat was niet best! Jelte manoeuvreerde de bus zo dat hij langzaam met de neus naar beneden kwam te staan, maar hij kon niet verder, anders zou hij tegen de vrachtauto voor ons botsen. Lydia is toen naar buiten gegaan om te vragen of de vrachtwagenchauffeur de wagen iets naar achter kon verplaatsen. Je moet je voorstellen dat je de bus uitstapt, op het ijs. Als je je niet vast houdt aan de bus, val je op de grond. Het was zo glad dat als we schaatsen mee hadden gehad, we een rondje hadden kunnen schaatsen. Gelukkig konden we de bus weer rustig naar beneden rijden en nadat we even op adem waren gekomen, hebben ook wij onze sneeuwkettingen om gedaan. Toen konden we de helling wel weer op komen en na een tijdje deden we de sneeuwkettingen ook weer af. We reden dit keer verder tot aan de poolcirkel. Weer een mijlpaal! Het betekent dat we in Noors Lapland zijn en het noorderlicht kunnen gaan zien (als het ophoudt met regenen). We wilden op de poolcirkel overnachten bij het poolcirkelcentrum, maar daar aangekomen, was alles besneeuwd en dicht, dus reden we weer door. De poolcirkel ligt op een vlakte en toen we daarop reden, zagen we een bordje met rendieren en niet veel later zagen we er een paar met hun hoofden in de sneeuw. Bizar hoe deze dieren kunnen leven op een kale, ijzige en besneeuwde vlakte. We reden verder tot aan een rustplaats bij Drageid en overnachtten daar.

De volgende ochtend reden we weer verder over de E6. Dit is de ‘snelweg’ van Oslo richting de Noordkaap en daarna richting Finland. We rijden dus niet echt op een kaart of navigatie, maar we volgen de weg naar Narvik. De weg was dit keer veel beter en de omgeving was prachtig. We komen nu weer bij de echte fjorden en dat is adembenemend. Achter elke bocht is weer een geweldig uitzicht en na elke tunnel kan je weer in een totaal ander landschap komen. We reden minder lang dan de afgelopen dagen en bleven overnachten op een rustplaats langs de snelweg. Hier konden we even op adem komen en kon Jelte weer wat werken. We zitten nu zo hoog dat we bijna op Lofoten zijn, wat gaat het nu snel!

Om 5 uur ’s nachts werden we wakker, omdat de bus hard heen en weer ging. Het stormde buiten en nadat we nog even hadden geslapen, besloten we op deze plek te blijven staan. De wind had bijna orkaankracht (windkracht 11), er was een hoge kans op lawines en de wegen waren glad door de regen. De bus heeft de hele dag hard heen en weer geschud en wij konden gelukkig droog binnen zitten. We hebben spelletjes gedaan, opgezocht waar we het beste walvissen kunnen spotten, samen Transport Tycoon gespeeld en de bus helemaal schoon gemaakt. We vermaken ons prima als we een dagje binnen moeten zitten! Gelukkig nam de wind aan het einde van de middag af en konden we ’s morgens weer op pad gaan. Op weg naar Lofoten!