Op tweede Paasdag reden we weg van ons rustige plekje in Hongarije. We reden de mooie, slingerende bergweg weer op die steeds drukker werd en uiteindelijk eindigde in een stad. We gooiden ons afval weg bij een tankstation en besloten om naar Roemenië te gaan, nog ongeveer 3 uur rijden. Onderweg stopten we om te eten en verder reden we over het letterlijke platte-land naar de grens.

Daar stond een kleine rij. Iedereen moest zijn papieren laten zien en de kofferbak openen. Toen wij aan de beurt waren, gaven we ook onze papieren af en werd er gezegd dat we moesten parkeren. Ze vroegen ons of we alcohol of drugs of sigaretten bij ons hadden en nadat we hadden gezegd dat dit niet zo was, moesten we onze deuren openen en kwam er een drugshond onze auto besnuffelen. Hij vond natuurlijk niets, maar het is toch even spannend als ze zo je auto doorzoeken. Even later moest Jelte een papier ondertekenen van wat er gebeurd was en kregen we onze eigen papieren weer terug. We hadden blijkbaar een ‘verdachte’ auto (ook de mensen naast ons vroegen zich af waarom we in zo’n grote auto reden), maar we mochten na ongeveer 20 minuten weer verder rijden, Roemenië in. Wel met de mededeling dat we wel tol moesten betalen voor alle wegen in de vorm van een Rovanietta, een Roemeens vignet. Nadat we de grens over waren, gingen we daarnaar op zoek, wat nog best lastig was, omdat alle winkels dicht waren vanwege Pasen.
Ondertussen werd het landschap steeds heuvelachtiger en zagen we in de dorpjes hoe arm Roemenië is. Vroeger op de basisschool hielden we schoenendoosacties voor de kinderen in dit land en nu snapten we waarom. In Hongarije en Slowakije hebben we ook arme mensen gezien, maar hier op het platteland is zo’n beetje iedereen arm. Ze kijken je ook een beetje met een boze blik aan (behalve de kinderen, die vinden Heinz prachtig), dus heel welkom voelden we ons niet. Bij een tankstation heeft Jelte en vignet betaald en toen vervolgden we onze weg. Sommige wegen waren erg slecht (waar hadden we nu voor betaald?!) en zo ging het laatste deel van de reis heel langzaam.

Uiteindelijk kwamen we bij onze bestemming. Het was een zijweg van de hoofdweg en eerst waren we nog wat sceptisch om er te gaan staan (je weet immers niet of er veel verkeer langs komt), maar we hebben er een rustige nacht gehad qua verkeer. Jelte had wel erg slecht geslapen en voelde zich de volgende dag niet erg fit. Toch was deze plek niet fijn om de hele dag te blijven staan, dus reden we richting het zuiden. Eerst zijn we langs een grote stad gereden om boodschappen te doen en om een kaart op de post te doen. Er was een groot winkelcentrum waar we na een boodschap op zoek gingen naar een kaart, postzegel en een sticker voor de bus. Een kaart was al een grote uitdaging, maar een postzegel was nog erger. Je kunt blijkbaar alleen in Nederland een postzegel kopen bij een supermarkt, want in de rest van Europa moet je naar een postkantoor. Die was vanaf het winkelcentrum 10 minuten lopen en dan stap je binnen in een postkantoor waar het zo’n beetje 30 graden is. Er waren een aantal rijen met daarboven in het Roemeens aangegeven waar het loket voor was. Een mevrouw gaf aan dat we in een bepaalde rij konden staan. Het duurde eeuwen voordat we een stapje naar voren konden zetten en na een half uur wachten waren we nog steeds niet aan de beurt. Jelte, die eerst buiten op het trapje heeft gewacht, is toen naar een andere balie gelopen en kreeg daar gelijk een postzegel. We hebben de kaart gepost en zijn weer naar de bus gelopen. Voor de zoektocht naar een sticker hadden we niet veel energie meer over, dus reden we snel de stad uit. Het landschap werd steeds heuvelachtiger en na een aantal uur hebben we een klein zijweggetje ingeslagen waar we een plekje vonden waar we verscholen bij een riviertje konden staan. Net als op elke andere plek, lag er weer best wat rotzooi. We vonden een dood schaap, waarvan alleen de botten en de wol nog over waren. De kop en de horens waren nog heel mooi intact en redelijk schoon, dus hebben we die in een plastic zak gedaan en achterop de bus gebonden. Leuk als aandenken 😊
Ook heeft Jelte besloten, in overleg met zijn leidinggevenden, om alleen nog maar stand-by te staan voor zijn collega’s en verder niet meer zijn vaste 8 uren te werken. Het blijkt nog best lastig te zijn om het reizen en werken te combineren. Een project blijft al snel in je hoofd zitten, waardoor je het idee hebt dat je altijd aan het werk bent, wat natuurlijk juist niet het idee was van deze reis. Hopelijk kan Jelte zo meer genieten, maar ook zijn collega’s blijven ondersteunen als ze dit nodig hebben.

’s Nachts hebben we allebei weer redelijk geslapen en ’s morgens vertrokken we weer en reden we verder naar het zuiden. Na een tijdje verschenen de eerste echte bergen weer in de verte. We reden door kleine dorpjes, waar veel wegwerkzaamheden waren. Ergens stonden we te wachten en kwam er een man bij onze deur met foto’s van zielige kindjes. Aan de ene kant wil je mensen graag helpen, maar elke keer zeggen we toch nee tegen het geven van geld, omdat het niets oplost en mensen toch alleen maar meer willen. In een grotere stad zijn we weer gestopt, omdat we zagen dat er een cadeauwinkel zat (misschien hadden ze er wel een sticker?). Ze hadden wel een sticker, maar alleen van de stad waar we waren, dus helaas: onze zoektocht ging weer verder. We kochten nog een ijsje (het was ongeveer 25 graden met zon) en reden daarna verder naar een prachtig plekje bovenaan een heuvel. Wel stonden we natuurlijk weer naast een enorme berg met afval, maar we hadden een geweldig uitzicht over de vallei met in de verte nieuwe bergen. Jelte sliep weer goed deze nacht, maar deze keer sliep Lydia bijna niet. (hmm, wisselen we elkaar af?)

De mooiste weg van de wereld (volgens Top Gear) is de
Transfagarasan higway, die dwars door de bergen van Roemenië gaat. Het was niet
alleen de mooiste weg van de wereld, maar deze weg rijden was ook nog eens een
opdracht! Op donderdag reden we dus richting deze weg. We reden een heel stuk
over de snelweg (goed asfalt, waardoor het lekker opschoot) en na een aantal
uur rijden, kwamen we aan het begin van de weg. Het was prachtig om naar de
bergen toe te rijden, waarvan de toppen nog steeds besneeuwd waren. Aan de voet
van de berg, vonden we een mooi kampeerplekje aan een riviertje. Jelte vond
hier ook een lekkage aan de achteras, wat slecht nieuws is. Het
ontluchtingsventiel was ook verstopt, dus misschien dat de lekkage hierdoor ontstaan
is of erger is geworden (door de druk gaat de olie naar en zwakste punt), maar
het is wel iets om goed in de gaten te houden. Er is namelijk kans dat de olie
in de remmen komt en dan gaan deze kapot, wat je natuurlijk al helemaal niet
wilt hebben.
Verder hebben we genoten van het weer op deze plek en konden we eindelijk ’s
nachts beide weer goed slapen.

De volgende dag waren we enthousiast over de weg die we
gingen rijden. Lydia waste haar haar in de rivier terwijl Jelte het
ontluchtingsventiel schoonmaakte en daarna vertrokken we. Het eerste stuk was
al mooi en we kwamen steeds hoger. Na een aantal kilometer was er in de bocht
een souvenirwinkel, waar we een sticker hebben gekocht. Toen we verder wilden
rijden, kon dit niet. De weg was afgesloten! We baalden nog erger toen we op
internet lazen dat hij tot 30 juni was afgesloten en dat de andere bergpas (de
Transalpina) ook afgesloten was. Jammer, we hadden ons erop verheugd en we
konden de opdracht niet uitvoeren…
We reden weer naar beneden en gingen weer op hetzelfde plekje staan waar we de
nacht ervoor ook stonden. Zo konden we genieten van het weer en even niets
doen. Even later kregen we buren in de vorm van een Roemeens stel met een
caravan en een klein hondje. Het hondje kwam ons gelijk begroeten en plaste op
zo’n beetje al onze banden…fijn! De buren hadden er niets van in de gaten, want
die waren bezig met hun caravan elektrisch op afstand naar een goed plekje te
besturen, hun schotel bij te stellen en vervolgens binnen televisie te kijken. Wij
hebben de rest van de middag bij het riviertje doorgebracht, Jelte is nog bezig
geweest met het knoppenpaneel en we hebben een spelletje gedaan. ’s Avonds
hebben we een vuurtje gemaakt naast de bus en daarop worstjes gebraden. Ook
kwamen de buren nog een traditioneel gerecht brengen wat heel lekker was!
’s Morgens reden we eerst richting Brasov om daarvanuit naar beneden te rijden. Onderweg deden we boodschappen en toen we met ons karretje terug kwamen bij de bus stond er iemand naar binnen te kijken. Het was een hele aardige Roemeen die benieuwd was naar de binnenkant. Nadat we hem rond hebben geleid, afscheid hadden genomen en de boodschappen hadden ingeruimd, reden we verder naar het zuiden. We hadden een plekje gevonden in de bergen en reden daarheen, maar toen we de weg wilde inslaan stond er een bord met 3,5 t. We mochten er dus niet in. Ook de andere toegangsweg mochten we niet gebruiken vanwege ons gewicht, dus moesten we op zoek naar een andere plek. We aten eerst een broodje en reden toen richting Bran. Hier staat het kasteel van Dracula, wat enorm populair is. Heel het dorp stond vast met auto’s en er stond een rij naar het kasteel. We reden er langzaam voorbij en sloegen een zijstraat in die we helemaal uit reden. Daar vonden we een Belgisch stel met een hond, die ook voor langere tijd aan het reizen waren. We besloten allebei hier te blijven staan en maakten ’s avonds opnieuw een kampvuur waar we hamburgers, worstjes en mashmallows op hebben gebraad. Het was heel gezellig en het was grappig om te merken dat we tijdens het reizen tegen dezelfde dingen aanlopen. ’s Avonds begon het te onweren en toen het ook begon te regenen, zijn we elk naar onze bussen gegaan om te slapen.

’s Morgens werden we later wakker dan normaal en hebben we na een ontbijt en de afwas afscheid genomen van het Belgische stel en zijn we weer op weg gegaan. We hadden namelijk gelezen dat de Transfagarasan weg wel voor een heel stuk open was vanaf het zuiden, dus reden we die richting uit. Het landschap was prachtig. Er waren wegen met aan beide kanten valleien. Toen we stopten om een foto te maken kwam er een oudere man naar ons toe. Hij stapte uit een auto die uit Oostenrijk kwam, dus verwachtte we dat hij Duits sprak, maar hij sprak Nederlands (hij had 50 jaar in Nederland gewoond, dus sprak Nederlands zonder accent!). Hij vond onze bus helemaal geweldig en de vrouw die bij hem was, maakte de hele tijd foto’s. Leuk om zo weer nieuwe mensen te ontmoeten! Ze vertelden ons dat het vandaag weer Pasen was. Huh? Dit weekend was het blijkbaar Orthodox Pasen. Weer wat geleerd. We reden verder over een schitterende weg en na 2 uur kwamen we weer op de Transfagarasan.
Ditmaal konden we veel verder rijden en nadat we de dorpjes uit waren snapten we waarom ze dit de mooiste weg ter wereld noemen. De weg is heel bochtig, er zijn prachtige bruggen, tunnels en zelfs een dam waar je overheen rijdt. Het beginstuk was erg druk, omdat alle Roemenen natuurlijk vrij waren vanwege Pasen. Op een vrije zondag gaan ze vaak met het hele gezin BBQ’en in de natuur. Heel gezellig, we zouden willen dat je zomaar kampvuurtjes mocht maken in Nederland. We vonden uiteindelijk een mooi plekje aan de onderkant van de weg. Je moest over een hele steile weg van zand en losse stenen naar beneden, maar daar was het heel rustig. Er waren twee grote plassen water met duizenden kikkervisjes. We hebben er 6 in een emmertje gedaan, zodat we onze opdracht ‘zoek een huisdier en houdt hem/haar voor minimaal één week’ konden uitvoeren. Na een uurtje kwam er een politieauto naar beneden rijden. Ze stapten uit en vroegen ons of we van plan waren hier te overnachten. We zeiden dat we dat van plan waren en of dit mocht. Ze zeiden dat dit wel mocht, maar dat ze het afraden. Het was er gevaarlijk, omdat er veel beren zouden komen. We hebben ze bedankt en na het avondeten zijn we weg gereden. Je moet het natuurlijk niet opzoeken! Sowieso is het hier af te raden om in het donker in het bos te lopen vanwege de beren (al komen die vooral op de afvalbakken af. Ze zullen niet snel mensen aanvallen, behalve als je tussen een moeder en haar jong in staat). We reden de steile heuvel weer op (ten minste, Jelte reed en Lydia heeft gelopen met de kikkervisjes, want ze vond het anders zielig dat ze door elkaar gehusseld werden) en Heinz kon dat prima! We reden verder de weg op en genoten van de omgeving. In Noorwegen zijn er veel bergen en rotsen en is het vooral heel ruig, maar deze natuur is op een andere manier heel wild. Er zijn ruige rivieren, rotsen, bomen die omgevallen zijn en natuurlijk de wilde dieren die er leven. We kwamen bij een plekje aan de weg, maar omdat deze steeds rustiger werd, bleven we hier staan.
Ek moai om altyd wer oare minsken te moetsjen!
Jawis! Spontane aksje.. altiid leuk!